Teamleden nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen werk en het regelen daarvan.
In organisaties wordt het woord eigenaarschap veel gebruikt. Eigenlijk te vaak.
Want praten over eigenaarschap, daar krimpt eigenaarschap van.
Wat kun je doen i.p.v. preken over eigenaarschap?
Eigenlijk is het simpel.
Gebruik één woord en zeg nooit meer een ander woord.
Dat woord uitspreken is niet zo moeilijk.
Maar het vraagt een houding van vertrouwen in het team en loslaten van het resultaat.
Het vraagt leiderschap van jou en autonomie.
Het geeft duidelijkheid over jouw positie en de positie van het team.
Het geeft inzicht in wat het team te doen heeft.
Je bent teamcoach omdat je gelooft in de kracht van samenwerking in teams.
Je bent een verbinder, een bruggenbouwer en een teamplayer.
En hierin zit je valkuil: hoor je bij het team of niet?
Ben je teamcoach of teamlid?
De teamcoach die one of the guys is, zegt vaak: ‘wij’.
Let maar eens op hoe vaak je wij zegt in een team: wij gaan dit doen, wij gaan dat doen, hoe lossen wij dit op.
Hoe vaker je het woordje ‘wij’ zegt, hoe meer het eigenaarschap van het team krimpt.
Want het team denkt geen wij, maar ‘jij’, als jij zegt dat ‘wij’ iets gaan doen.
Jij gaat het doen, jij gaat het oplossen, jij gaat het regelen.
Dus zeg nooit meer wij tegen het team, als zij iets moeten doen of oplossen.
Daar groeit hun eigenaarschap van.
Gebruik het woord ‘jullie’.
Als je consequent ‘jullie’ zegt, dan ligt het eigenaarschap meteen bij het team:
‘Hoe gaan jullie dit doen/oplossen/regelen/zelf organiseren?’.
Kleine verandering, grote gevolgen.