Na wat heen en weer schuiven, durft ze het te zeggen….
“Ik heb er echt last van dat er kwaad over mij gesproken wordt, alsof ik een voorkeursbehandeling krijg van onze leidinggevende.” De olifant in de kamer wordt in de groep gelegd. “Ik baal er echt enorm van en zou willen dat we hier in gesprek gaan met degene waar het over gaat, in plaats van over mij te spreken.” Het blijft ijzig stil.
Dan gebeurt er, wat later blijkt, wat vaker gebeurt in dit team. Het hele onderwerp dreigt op inhoud besproken te worden, mensen geven aan dat wat ze gehoord hebben via via is gegaan etc. Ik pak hem terug op de dialoogregels die we afgesproken hebben. En vraag: “Wat gebeurt er nu? Gebeurt dit vaker, is dit een patroon in dit team? En wat is ieders rol hierin? Wat willen jullie hiermee?” Heel voorzichtig voert het team het gesprek, de leidinggevende geeft haar kaders en spreekt verwachtingen uit, de teamleden reflecteren.
“Ja, het maakt mij wel bewust van hoe ik hier ook een rol in heb, door niet te reageren op roddel en kwaadsprekerij”. “Misschien had ik er een vraag over kunnen stellen.”
Ik besluit wat tools aan te reiken wat ingezet kan worden en leg wat uit over het scheiden van feiten en emotie en het belang van vragen stellen en in gesprek gaan. Het is spannend om het te bespreken, dat voel ik aan alles, maar door de olifant onder het kleed vandaan te trekken ligt het wel op tafel. En is het geen probleem meer van de inbrenger en de roddelaars, maar van het hele team.
Het team is zich bewust geworden, dat vragen blijven stellen, en feiten en emoties scheiden een link is naar luchtiger samenwerken. Ze geven ook aan tijd nodig te hebben om dit te leren. “Dat is okay”, zegt de leidinggevende. Ik vul aan dat het opengooien van dit patroon, daarin al stap 1 is. Waar geleerd wordt, worden fouten gemaakt, dat hoort erbij.
Geschreven door Carola Arxhoek